Vrijdag 5 september: We wisten dat er slecht weer aan kwam, maar het leek erop dat het langs ons heen zou gaan. Het was 16:30 plots als een schaduw die over het veld gleed, barstte het onweer los. De lucht werd staalgrijs, de wind hamerde onverbiddelijk op alles wat overeind stond. Mensen holden, gezichten vertrokken van angst en ongeloof, naar hun wankelende onderkomens vooral zij die in een tent sliepen. Ondanks de stormbanden aan de luifel besloten ook wij de luifel in te rollen, stoelen, tafel en het grondkleed op te bergen. En net op tijd, de gierende storm trok een spoor van vernieling; luifels scheurden als dun papier, tentdoek klapte wild, tafels tolden door de lucht. In een flitsende seconde leek het alsof de natuur haar woede botvierde, roekeloos en zonder genade. En toen werd het donker, een boom vernielde de stroomkabel. We schakelen van elektrisch verwarmen over op de gaskachel, kaarsen verlichten de caravan en genoeg stroom op de tablets om een aflevering van Urk te kijken. Even voor we naar bed gingen werd de camping weer verlicht.